Max Havelaar, (19e -eeuws, blauw)

1. Primaire gegevens
Auteur: Multatuli (Latijn = ik heb veel geleden) is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker.
- Eduard Douwes Dekker schreef in 1859 in Brussel zijn roman Max Havelaar onder het pseudoniem Multatuli, wat ik heb veel gedragen betekent in het Latijn. In het boek verwerkte Eduard Douwes Dekker zijn ervaringen als bestuurlijk ambtenaar in Nederlands-Indië. Hij bekritiseerde in dit boek de bestuurlijke misstanden waar de gewone bevolking onder leed. De Nederlandse staat maakte in zijn ogen van de lokale machtsstructuur gebruik om koloniaal te kunnen overheersen. Plaatselijke hoofden kregen de functie regent en ontvingen daarvoor een beloning. Corruptie en uitbuiting van de gewone bevolking werden daardoor in stand gehouden. Het Nederlandse bestuur ondernam niets om dit te voorkomen.
- Eduard Douwes Dekker werd in 1820 geboren in Amsterdam. Zijn vader was kapitein. Op zijn achttiende (1938) voer hij mee op het schip van zijn vader naar Batavia, waar zijn carrière als bestuurlijk ambtenaar begon. Naast zijn baan schreef hij. Enkele werken uit die tijd zijn: de Losse bladen ‘Uit het dagboek van een oudeman’ (1841) en het toneelstuk ‘De Eerloze’, later in 1864 uitgegeven als ‘De bruid daarboven’. Pagina uit het Max Havelaar-manuscript als ambtenaar kwam Eduard Douwes Dekker meerdere malen in conflict met zijn meerderen. Zo was er twee maal sprake van kastekort waar hij de schuld van kreeg. Daarnaast was er de situatie in het district Lebak op Java waar Dekker benoemd was tot assistent-resident. Deze benoeming volgde na een lange verlofperiode in Nederland (1852-1855) waarvan Dekker en zijn vrouw financieel berooid terugkwamen. De toekomst leek na de benoeming weer rooskleurig. Maar al gauw kreeg hij te maken met het ernstige machtsmisbruik van de regent. Dekker kon het niet aanzien dat de bevolking meedogenloos werd beroofd en leeggezogen en diende een aanklacht in tegen de regent en zijn handlangers. Zijn aanklacht werd afgewezen door het Nederlands-Indische bestuur. Dekker weigerde vervolgens een overplaatsing naar een ander district en nam ontslag. Na zijn vertrek werden de klachten onderzocht en niet ongegrond bevonden. Het onderzoek vond plaats in 1856 en leidde tot het ontslag van de regent. Eduard Douwes Dekker werd niet betrokken bij het onderzoek en was hiervan niet op de hoogte toen hij Max Havelaar schreef.
Titel: Max Havelaar, of de koffieveilingen van de Nederlandse handelmaatschappij
Uitgave: 1860, uitgeverij J. de Ruyter in Amsterdam.
- De eerste druk van Max Havelaar verscheen in 1860 bij uitgeverij J. de Ruyter in Amsterdam en werd verzorgd door de schrijver Jacob van Lennep (1802-1868), aan wie Multatuli het manuscript voor 500 gulden verkocht had. Van Lennep bracht een aantal veranderingen in de tekst aan, die de actualiteitswaarde van de roman sterk verminderden: hij schrapte alle data en verdoezelde plaatsnamen. Bovendien bracht hij een hoofdstukindeling aan en corrigeerde hij taal- en stijlfouten. Toen Multatuli's vriend G.L. Funke het auteursrecht in 1874 kocht, kreeg de schrijver de gelegenheid het boek te reviseren. De vijfde druk van 1881 (met vele pagina's 'Aanteekeningen en ophelderingen') was de laatste herziene druk tijdens Multatuli's leven. Het duurde tot 1949 voor professor Garmt Stuiveling Max Havelaar uitgaf naar het enige bewaard gebleven afschrift van Multatuli zelf uit 1859; het oorspronkelijke manuscript is nooit teruggevonden.
Pagina's: 317
Genre: Roman
- Douwes Dekker is een van de weinige echte romantici in onze letterkunde: hij leefde in voortdurende onvrede met het bestaan. In Max Havelaar vinden we typisch romantische elementen als manuscriptfictie (het opnemen van zogenaamd echte documenten), protest tegen de maatschappij en de grote aandacht voor emoties. Daarnaast spelen rationalisme en realisme een belangrijke rol.
2. Inhoud (samenvatting)
Lange samenvatting:
De 43-jarige Batavus Droogstoppel is al zeventien jaar makelaar in koffie bij de firma Last & Co. en woont op Lauriergracht 37 te Amsterdam. Hij is van plan een boek over de koffiecultuur te schrijven en zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand en niet, zoals dichters en romanschrijvers doen, door leugens.
Op een avond ontmoet hij in de Kalverstraat een vroegere schoolkameraad, die er nogal sjofel uitziet. In plaats van een behoorlijke winterjas draagt hij een soort sjaal over zijn schouder en Droogstoppel noemt hem dan ook Sjaalman. Tot zijn ergernis wandelt Sjaalman, aan wie Droogstoppel geen goede herinneringen heeft, een eind met hem mee.
De volgende dag ontvangt Droogstoppel een pak papieren van Sjaalman en een brief, waarin hij hem vraagt de teksten eens door te lezen en bij een boekhandelaar borg voor hem te staan voor de drukkosten die aan een uitgave zijn verbonden. Droogstoppel treft interessante teksten in het pak documenten aan, onder andere een 'Verslag over de Koffiecultuur in de Residentie Menado', dat hij voor zijn boek zou kunnen gebruiken. Hij schakelt de volontair Ernest Stern in, de zoon van een bevriende relatie uit Hamburg, die ook bij Last & Co. werkt. Stern zal aan de hand van de documenten van Sjaalman het boek over de koffiecultuur voor Droogstoppel gaan schrijven. De titel moet luiden: 'De koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappy' en Droogstoppel zelf zal af en toe een hoofdstuk schrijven 'om aan 't boek een solide voorkomen te geven'.
Op een dag gaat Droogstoppel naar Sjaalman om hem uitleg te vragen over een aantal zaken, maar hij treft hem niet thuis aan.
Stern begint zijn verhaal met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Nederlands-Indië en de misstanden die er zijn, namelijk knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking. Daarna vertelt hij over de aankomst van Max Havelaar, de nieuwe assistent-resident in Rangkas Betoeng, de hoofdplaats van Lebak (Zuid-Bantam). Hij geeft een uitvoerige beschrijving van het karakter van de 35-jarige Havelaar: hij is een uitstekend ambtenaar, eerlijk, waarheidslievend, snel van begrip, geestig, beschaafd enzovoort, maar ook 'een vat vol tegenstrijdigheid', idealist én realist. Havelaar heeft een lieftallige vrouw (Tine) en een zoontje, de 'kleine Max'.
Na de kennismaking met resident Slijmering, controleur Verbrugge, de inlandse regent Radèn Adipati Karta Nata Negara en anderen, wordt Havelaar in zijn ambt bevestigd. Hij neemt zich voor de inlandse bevolking te beschermen tegen onderdrukking, mishandeling en knevelarij. De volgende dag houdt hij een toespraak tot de hoofden van Lebak, waarin hij duidelijk laat merken dat hij weet dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, geld boven recht stellen en de arme mensen van hun buffels beroven. Dat het onrecht welig tiert, heeft hij gelezen in de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen: hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de bejaarde regent. Havelaars superieur, de resident van Bantam Slijmering, heeft nog geen enkele maatregel genomen om een eind te maken aan de uitbuiting van de bevolking door de regent, die voortdurend geld nodig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden.
Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal. Hij heeft nergens uit kunnen opmaken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt en vindt het verhaal over Havelaar niet boeiend. Hij zet de lezer nu iets stichtelijkers voor: brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar over 'de liefde Gods'. Het evangelie moet aan de Javanen verkondigd worden en ze moeten door arbeid tot God komen. En dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur!
Verder vindt Droogstoppel dat de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderen. Per brief spoort hij Stern aan eens wat degelijkers uit het pak van Sjaalman te berde te brengen.
Tijdens gesprekken met onder anderen Verbrugge vertelt Havelaar het een en ander over zijn verleden. Zo verhaalt hij dat hij in 1842, toen hij controleur van Natal was, op Sumatra een dertienjarig meisje had leren kennen, Si Oepi Keteh ('kleine freule'). Uit de parabel van de Japanse steenhouwer die hij haar toen verteld had, blijkt dat de mens niet steeds naar hogere dingen moet streven.
Havelaar werkt hard en gaat gemoedelijk om met luitenant Duclari en controleur Verbrugge. De bestrijding van de misstanden vormt zijn grootste zorg. Regelmatig melden zich inlandse klagers bij zijn huis; velen van hen vluchten en sluiten zich aan bij de opstandelingen in de Lampongse districten. Havelaar probeert de regent met zachte hand te 'bewerken', maar ondanks mooie beloften verandert diens handelwijze niet. Hoewel iedereen op de hoogte is van het onrecht dat de inlanders wordt aangedaan, grijpt niemand in. Hoe erg de situatie is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda, een 'eentonig' verhaal dat wel aan móet spreken. (Droogstoppel begint er spijt van te krijgen dat hij het boek niet zelf is gaan schrijven...)
Saïdjah is de zoon van een eenvoudige Soedanese landbouwer in Badoer. Hij ploegt voor zijn vader het rijstveld en de trouwe buffel beschermt hem op een dag tegen een aanval van een tijger. Maar net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd in beslag genomen. Enige tijd daarna vlucht Saïdjahs vader, omdat hij de landrente niet kan betalen. Hij wordt echter opgepakt en overlijdt later in de gevangenis; zijn vrouw sterft van ellende. Saïdjah wordt verliefd op Adinda en vertrekt naar Batavia om als bendi-jongen geld te verdienen (een bendi is een rijtuigje met paarden). Na drie jaar zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen. Tijdens de lange voettocht naar Batavia houden liefde, eenzaamheid, angst en dood zijn gedachten bezig. In Batavia klimt hij op tot huisbediende en als de drie jaar om zijn, keert hij met een getuigschrift, voldoende geld en een prachtige doek voor Adinda terug naar Badoer. Adinda en haar huis zijn echter onvindbaar. Als hij hoort dat ze met haar familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) is vertrokken, besluit hij haar te gaan zoeken. Hij sluit zich aan bij een bende opstandelingen en vindt uiteindelijk in een brandend dorp Adinda's lijk. Hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen.
Op een middag verneemt Havelaar van mevrouw Slotering dat ze vreest dat hij vergiftigd zal worden, net als haar man, die ook tegen het onrecht streed. Havelaar dient dan bij resident Slijmering een schriftelijke aanklacht tegen de regent in. Slijmering reageert zeer verbolgen, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en omdat hij hem stoort in zijn drukke bezigheden.
Droogstoppel onderbreekt het verhaal weer en vertelt over zijn nieuwe poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waarin 'juffrouw Sjaalman' van haar familie het advies krijgt te scheiden. Ook besteedt hij uitvoerig aandacht aan een ontmoeting met zijn schoonvader en een resident uit de Oost, die beweert dat er in Indië helemaal geen ontevredenheid bestaat.
De resident komt voor overleg naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent en geeft hem geld. Daarna praat hij met Havelaar. Omdat de assistent-resident weigert zijn aanklacht in te trekken, komt de zaak bij de gouverneur-generaal terecht. Die ziet zich uiteindelijk genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Dat is echter zijn eer te na: hij vraagt nu zelf ontslag, draagt het bestuur over aan Verbrugge en vertrekt met vrouw en kind naar Batavia om de gouverneur-generaal te spreken. Maar Zijne Excellentie wil hem niet ontvangen, omdat hij een fijtzweer aan zijn voet heeft en bovendien op het punt staat naar het moederland te vertrekken. Ook de brief die Havelaar schrijft, heeft geen resultaat.
Dan neemt Multatuli de pen op. Hij heeft Stern niet meer nodig en stuurt Droogstoppel weg ('stik in koffie en verdwijn!'). Multatuli wil dat zijn boek gelezen zal worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt. En als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek in vele talen vertalen. De Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld. Hij draagt zijn boek op aan koning Willem III, keizer van het prachtige rijk van Insulinde 'dat zich daar slingert om de evenaar, als een gordel van smaragd', en hij vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespot en meer dan dertig miljoen onderdanen worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...
Korte samenvatting/opbouw:
Roman 1:
1-4:
In deze hoofdstukken komt Batavus Droogstoppel aan het woord. Hij stelt zich zelf voor en vertelt wat zijn idealen zijn. Ook vertelt hij wat dingen van zijn jeugd waar hij te kennen geeft dat hij Havelaar als klasgenoot heeft gehad. In dit hoofdstuk komen Sjaalman (Havelaar) en Droogstoppel elkaar tegen. Sjaalman geeft Droogstoppel een pak met papieren mee waar dingen staan beschreven die Sjaalman heeft meegemaakt. Droogstoppel moet niets hebben van de arme Sjaalman. Later besluit hij van de papieren een boek te schrijven over de koffie cultuur. Hij krijgt hierbij hulp van Stern.
9-10 en gedeelte 16:
Hier vertelt Droogstoppel dat hij al het voorgaande niet mooi vond. Hij uit hier zijn mening dat het de eigen schuld is van de Javanen dat ze zo arm zijn. Ook heeft hij helemaal geen medelijden met de Javanen. In deze hoofdstukken komt ook de beruchte preek van ds. Wavelaar voor.
Roman 2
5-8:
Hier worden Havelaar en zijn familie voor gesteld. Ook de Regent, Verbrugge en Duclari worden hier voor gesteld. Het hoofdstuk bevat de geschiedenis van Havelaar van het begin van zijn loopbaan als asistent-resident is Lebak. Ook komt hier de toespraak voor die Havelaar 'doet' voor de hoofden van Lebak.
11-16:
Hier komt het etentje in voor van Havelaar, Tine, Verbrugge en Duclari. Havelaar vertelt hier over zijn geschiedenis (oa over Sumatra) en over zijn mening over vele dingen. Zoals vrouwen, kunst en Indie. Ook begint hier de strijd tegen het onrecht die Havelaar voert. De beroemde parabel van de Japanse Steenhouwer komt ook hier in voor.
17-19:
Hier komt het verhaal van Saidjah en Adinda in voor. Dit verhaal laat zien hoe de toestanden in Lebak zijn. Ook klaagt Havelaar de Nederlandse Staat in dit gedeelte aan.
Protest
20:
De eerste helft van dit hoofdstuk zien we dat Havelaar ontslag neemt. Al zijn inzettingen waren tevergeefs. Het 2e gedeelte is voor Multatuli. Hij neemt het boek over van de schrijvers en neemt afscheid van ze. Stern laat hij goedkeurend achter. Droogstoppel wordt met harde hand uit het boek geschreven. Multatuli schrijft wat hij met het boek wil bereiken.
3. De Verdieping
3.1 Compositie en tijdsverloop
In welke tijd speelt het verhaal zich af?
In het boek zijn er 3 tijdsniveau's:
-Rond 1842: De jonge avontuurlijke Havelaar in Sumatra.
-Rond 1856: De volwassen Havelaar in Lebak
-Rond 1860: De arme Havelaar in Nederland. Dit is het heden.
Hoeveel tijd verloopt er ongeveer?
Ook kan de vertelde tijd in 3 groepen worden verdeeld:
-De tijd van Sumatra: Dit speelt zich af rond 1842, dus ongeveer een jaar.
-De tijd in Lebak: Dit duurt ook zo'n jaar. (De uitbuitingen van het volk duurden al veel langer.)
-Het heden van het boek: duurt in totaal ook zo'n jaar.
Wordt het verhaal chronologisch verteld of niet?
Het verhaal verloopt niet chronologisch. Ook bestaat het boek uit vele tijdsvertragingen. Deze tijdsvertragingen worden veroorzaakt omdat de schrijver de omgeving uitvoerig beschrijft en ook wordt de tijd vertraagd wanneer Havelaar over zijn geschiedenis vertelt. Tijdsversnellingen zijn mij in het boek niet opgevallen. Het boek bestaat uit vele flash-backs; deze dienen om een beter beeld te krijgen van de situatie aldaar.
3.2 Ruimte
In welke omgeving speelt het verhaal zich af (bijv. stad, eiland, bos, kelder)? Is er sprake van plaatswisseling? Beschrijf de relatie tussen de plaats(wisseling) en het thema.
Bij elke tijdsgroep horen ook bepaalde plaatsen:
-1842: Sumatra en omgeving.
-1856: Lebak, stukje Buitenzorg (Bogor): speelt zich af in Lebak, Nederlands-Indië, waarvan het merendeel in zijn huis. De enige rol die de ruimte hier speelt is het weergeven van het leven in Nederlands-Indië als Regent halverwege de 19e eeuw.
-1860: Dit speelt zich af in Amsterdam: Droogstoppels verhaal speelt zich af op de Lauriergracht No 37, wat hij meerdere malen lijkt te moeten herhalen. Hij vertelt ook dingen die niet direct daar zijn gebeurd, maar de Lauriergracht No 37 blijft toch steeds als ‘hoofdruimte’ terugkeren. Door het feit dat het zijn werkplaats is en het boek eigenlijk over koffieveilingen had moeten gaan, speelt de ruimte op zich wel een rol, maar geen hele grote. Dit mede door zijn onophoudelijke gepraat over zedelijkheid.
De twee ruimten samen vormen een contrast, wat de handelingen in het boek zeker versterkt. Aan de ene (Nederland-Indische) kant, wordt er gesproken over de schandelijke onderdrukking van de mensen. In Amsterdam komt heel duidelijk in naar voren dat men vrij negatief en denigrerend dacht over de oorspronkelijke bevolking van Nederlands-Indië. Het interesseert de Nederlanders helemaal niets dat er inlandse hoofden zijn die buffels afpakken van arme mensen; zolang zij er maar geen last van krijgen en hun specerijen maar geleverd worden.
Beleid omgeving in Indië verdieping;
Tot slot iets over het bestuur van Nederlands-Indië in de tijd van E. Douwes Dekker. Het land was verdeeld in residenties (een soort provincies), die bestuurd werden door inlandse regenten (volkshoofden). De Nederlandse regering had hun macht ingeperkt door hen onder toezicht van Europese ambtenaren te plaatsen: de residenten, assistent-residenten, controleurs, opzieners en klerken. De hoogste ambtenaar was de gouverneur-generaal. De regenten droegen in ruime mate bij aan de instandhouding van het cultuurstelsel. Dit in 1830 door generaal Jan van den Bosch bedachte stelsel hield in, dat de inlandse bevolking verplicht was tegen een kleine vergoeding eenvijfde deel van de grond die van de regering gepacht werd, te bebouwen met producten voor de Europese markt. Wie geen land bebouwde, moest 66 dagen per jaar werken in fabrieken waar de voor Europa bestemde producten verwerkt werden.
3.3 De wijze van vertellen
Is jouw boek een ik-boek, een hij/zij boek of is er een alwetende verteller? Geef een een paar regels uit je boek als voorbeeld.
Er is in het boek sprake van een meervoudig vertelperspectief, je ziet de gebeurtenissen door verschillende oogpunten.
De gedeeltes waarin Droogstoppel aan het woord is, worden vanuit de ik-persoon verteld, de stukken over Havelaar hebben een personaal perspectief. Er komen dus verschillende vertelsituaties voor in dit boek. Hierdoor komt het verband tussen de verschillende passages beter uit.
Als vertellers zijn Droogstoppel en Stern auctoriaal. De verteller weet bijvoorbeeld al de afloop van het verhaal en verwijst daar ook wel eens naar. Ook blijken zij de gevoelens van meerdere personen te kennen, bijvoorbeeld ook nog die van Havelaars vrouw: Tine. En de vertellers spreken de lezer tussen de hoofdstukken door soms toe, in de ik vorm uiteraard. Door dit meervoudig vertelperspectief krijgt de lezer betrouwbare informatie, er worden immers drie meningen gegeven over het onderwerp (waarvan 2 positieve en 1 negatieve mening) zodat de lezer een hele brede mening leest van de schrijver.
- Max Havelaar is een raamvertelling =
is een narratieve techniek waarbij een bepaald verhaal de omlijsting vormt voor een aantal andere verhalen, de binnenvertellingen. Raamvertellingen worden vooral gebruikt in films en literatuur.
Een raamvertelling start met een vertelling in het heden waarin verschillende personages aan het woord komen. Dit gedeelte is bedoeld als expositie, waarbij het thema wordt bepaald en de personages als vertelinstanties worden geïntroduceerd. Die vertellen dan elk hun verhaal dat in het verleden heeft plaatsgevonden. Op die manier worden deze verhalen narratief samengebonden door een soort "flaschbacktechniek".
3.4 Thema
Strijd tegen onrecht
Multatuli beschrijft de situatie van de Indiërs. Zij worden onderdrukt, zij worden uitgebuit. En dit allemaal omdat de mensen uit het westen daar komen en de hoofden van de inlanders onder de knie krijgen. Dit gaat dan zo ver dat de inlandse hoofden hun eigen volk gaan uitbuiten. Multatuli schrijft hierover. Hij protesteert, wil er iets aan gaan doen, daarom heeft hij dit boek geschreven, maar het boek heeft niet zo goed uitgepakt als hij wilde. Mensen lazen het boek, vonden het mooi, maar niemand kwam in actie en Multatuli wilde juist iets bereiken met dit boek.
! Side note: Thema nog steeds actueel
Het thema maakt dat het boek nu nog actueel is: De eeuwig durende strijd van de eerlijke, weldenkende mens tegen macht, gezag, In het algemeen tegen onwrikbare principes. Dat is dus ook wat het boek door de tijd heeft gesleept. Multatuli wou niet alleen de juistheid van de feiten in de wereld gooien, hij wou ook dat de lezers wat beter gingen nadenken over dit soort dingen, hij wou ze op onderzoek sturen.
3.5. Personages
Max Havelaar:
Als eerst moet vermeld worden dat Max Havelaar een heel uitgebreid persoon is in het boek. Hij komt namelijk in 3 namen voor. In het boek wordt er gesproken van Sjaalman, Max Havelaar en Multatuli. Deze personen zijn één. Bij Sjaalman en Havelaar is dit direct uit het boek te halen. Sjaalman is namelijk een aan de lage wal geraakte Havelaar. Multatuli is de pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Douwes Dekker heeft meegemaakt wat Havelaar in het boek meemaakt. Ook qua tijd zijn de personen verschillend. In de tegenwoordige tijd van het boek wordt Sjaalman beschreven door Droogstoppel. In de verleden tijd wordt Max Havelaar beschreven door Stern.
Havelaar is 35 jaar oud. Hij is een man van Nederlandse nationaliteit. Een citaat van zijn uiterlijk: Hij was slank, en vlug in zijn bewegingen. Buiten zijn korte en beweeglijke bovenlip, en zijn grote flauw-blauwe ogen die, (…) , iets dromerig hadden. (…) zijn blonde haren hingen sluik langs de slapen. " ( blz 69). Havelaar is vooral kenmerkend door zijn gevoel voor rechtvaardigheid. Hij wil niemand onrecht aandoen en doet er alles aan om anderen te helpen. Dit karakter eigenschap heeft een positief punt: Hij helpt iedereen die hulp nodig heeft. Een negatief punt is dat hij zover kan gaan om mensen te helpen dat hij zelf in de problemen komt. In het boek wordt er een voorbeeld gegeven hoever hij kan gaan om mensen maar te helpen: "… doch waar anderen hulp behoefden, was hem 't helpen, het geven een ware hartstocht."
De lezer kan opmaken dat met 'het geven' geld wordt bedoeld. Een paar regels verder komt deze zin: "Acht dagen voor de geboorte van zijn kleine Max, bezat hij 't nodige niet om 't ijzeren wiegje te kopen waarin zijn lieveling rusten zou, en weinig tijds tevoren nog had hij de weinige versierselen zijner vrouw opgeofferd, om iemand bij te staan, die gewis in beter omstandigheden verkeerde dan hijzelf. (Beide citaten van blz. 84)
Hier leest de lezer dat hij zijn gezin in de problemen brengt (niet met opzet, Havelaar was een goede man) doordat hij iedereen die naar hulp vraagt wil helpen.
Andere karaktertrekjes van Havelaar zijn: gevoelig(valt uit het boek te halen door zijn hulp aan iedereen), ijverig(doordat hij er alles aan doet om anderen te helpen), intelligent (valt uit het boek te halen door zijn verhalen die hij vertelt aan Duclari en Verbrugge en eerlijk.
Zijn opvattingen over het leven, over kunst en cultuur, over de liefde enz. vertelt hij uitvoerig aan Duclari en Verbrugge tijdens een etentje. Zijn belangrijkste opvatting is dat er aan niemand onrecht mag worden gedaan. Bewijs uit boek: "Ik verzoek u nogmaals mij te beschouwen als een vriend die u helpen zal waar hij kan, vooral waar onrecht moet worden tekeer gegaan. (citaat uit blz. 99)
Havelaar verandert in de loop van het verhaal. In chronologische volgorde veranderd hij van een avontuurlijke jongeman (Havelaar in zijn jonge jaren) naar een man die serieus is in zijn doen (Havelaar in lebak). De oudste Havelaar in het boek is de armere Havelaar in Nederland. Hij is in de problemen geraakt, niemand wil hem meer in Indië omdat hij erg lastig is volgens de autoriteiten daar. Door dit alles is hij erg arm en draagt hij geen winterjas in de koude maanden. Hij heeft geen geld voor een goed huis voor zijn gezin. Om wat te verdienen is hij gaan schrijven over de tijd in Indië.
De belangrijkste relaties van Havelaar zijn:
-Met zijn gezin.
-Met zijn collega's (Duclari en Verbrugge)
-Met de Regent (zijn 'vijand' in het boek)
Havelaar is een duidelijke Round-Character; hij wordt uitvoerig besproken, je komt achter veel van zijn karaktertrekjes en opvattingen. Ook wordt zijn leven uitvoerig besproken.
Batavus Droogstoppel:
Een laffe, egoïstische, onbeschofte koopman. Droogstoppel is geen Round-Character maar een type. Droogstoppel zijn rol in het boek is vooral om een contrast te vormen met Havelaar. De lezer kan dan de situatie beter begrijpen. (Althans, dit was vooral voor mij een kenmerk om het boek beter te begrijpen) Zijn opvatting is vooral dat iedereen eerlijk moet zijn. Hij kan absoluut niet tegen romans, daar wordt toch alleen leugens verteld. Dat Droogstoppel erg onbeschoft is kon de lezer al in het begin van het boek lezen: Hij laat Sjaalman wachten voor de deur, want de deur zal vanzelf wel open gaan. Hij vindt ook dat de Javaan maar moet werken, want hij anders zal hij arm worden. Hij gebruikt hiervoor het geloof als excuus.
Stern:
Van Stern is niet veel beschreven, alleen dat hij een Duitser is en dat hij de zoon is van een zakenrelatie in Duitsland. Hij schrijft de Havelaar gedeeltes in het boek. Maar de lezer kan al snel erachter komen dat eigenlijk Sjaalman voor hem schrijft.
Tine en Max:
Dit is het gezin van Havelaar. Max wordt vooral als schattig beschreven. Tine wordt ook niet zo uitvoerig beschreven. Alleen dat ze een hart van goud heeft, zielsveel van Havelaar houdt en dat ze niet echt knap van uiterlijk is.
Verbrugge:
Verbrugge is de controleur van Lebak. Hij is vooral aardig, eenvoudig, hartelijk, mededeelzaam, hulpvaardig en gastvrij is. Verbrugge is de ondergeschikte van Havelaar.
Duclari:
Hij wordt vooral als moedig beschreven. Hij is de eerste luitenant van Lebak. Tijdens een etentje komt de lezer te weten dat hij wel Havelaar in het begin een rare snuiter vindt, maar al snel kijkt hij toch wel op tegen Havelaar.
De Regent:
Is een nette, beleefde oude man. Doordat hij veel schulden maakt buit hij het volk uit. Dit is Havelaars 'vijand'. Een leuk citaat van zijn uiterlijk: "De regent had reeds zijn lippen en weinig tanden bruinrood geverfd met het speeksel zijner sirih…" (Blz. 62.)
3.6. Titel, ondertitel en motto
Titelverklaring:
De titel "Max Havelaar" is gebaseerd op een man genaamd Max Havelaar. Havelaar (de centrale figuur) wordt in het boek uitvoerig beschreven. De man is zo belangrijk in het boek omdat hij voor de inlanders in het vroegere Nederlands-Indië opkomt.
Onder titelverklaring:
De ondertitel "of De Koffieveilingen der Nederlandse Handelmaatschappij" is de titel die Droogstoppel (een contrast met Havelaar) aan het boek wou geven. Multatuli gaf deze ondertitel omdat in die tijd de koffiehandel veel geld opleverde voor de Nederlandse Staat.
Motto:
Het 'Onuitgegeven Toneelspel' voorin het boek kan beschouwd worden als een motto. In dit toneelstukje wordt een zekere Lothario ervan beschuldigd dat hij Barbertje heeft vermoord en ingezouten. Barbertje blijkt echter springlevend te zijn en ze roemt zelfs de goedheid van Lothario. Toch blijft de rechter bij zijn vonnis dat Lothario moet hangen: hij is namelijk schuldig aan eigenwaan. (In de volksmond leidde dit gegeven abusieflijk tot de zegswijze 'Berbertje moet hangen'.)
Dit 'motto' verwijst naar de schijnethiek die kenmerkend is voor de Nederlandse bestuurders in Nederlands-Indië. Havelaar wordt in feite door de gouverneur-generaal net zo behandeld als Lothario door de rechter.
Roman opgedragen aan:
De roman is opgedragen 'Aan de diep vereerde nagedachtenis van Everdina Huberta baronesse van Wijnbergen, de trouwe gade [echtgenote], de heldhaftige liefdevolle moeder, de edele vrouw', dat wil zeggen aan Multatuli's echtgenote Tine. Na deze opdracht volgt een lang citaat in het Frans van journalist Henry de Pène, waarin het gaat over de hoge eisen die aan de vrouw van een dichter gesteld worden.
4. Keuzeopdracht
* Schrijf een (fictief) krantenartikel over het boek

Maak jouw eigen website met JouwWeb