Karakter, (Modernen B, blauw)

1. Primaire gegevens
Auteur: F. Bordewijk
Titel: Karakter
Uitgave: Wolters-Noordhoff, 1938, Amsterdam
Pagina's: 248
Genre: Psychologische roman
2. Inhoud (samenvatting)
De hoofdpersoon, Jacob Willem Katadreuffe, wordt geboren in Rotterdam, rond Kerst-mis, aan het begin van de twintigste eeuw. Zijn moeder, Joba, was vroeger dienstbode bij de gevreesde deurwaarder Dreverhaven, die haar overweldigde. Na de verlossing met de keizersnede is ze zeer verzwakt. Joba weigert vervolgens zowel Dreverhavens huwelijksaanzoek als zijn maandelijkse financiële ondersteuning; zoals ze ook het aan-zoek van schipper Hein afwijst. De eerste armoedige jaren in het leven van Katadreuffe verstrijken. Na de lagere school heeft hij allerlei baantjes, dan is hij een tijdje werkloos en leest hij te hooi en te gras in degelijke lectuur. Joba voorziet in het levensonderhoud met opvallend en modern handwerk dat bij de kopers in de smaak valt. Als commen-saal heeft ze de machinebankwerker Jan Maan in huis genomen; een communist die met zijn ouders ruzie heeft over een meisje. Hij zal een trouwe vriend van Katadreuffe worden (hoofdstuk één tot en met zes)
Met een voorschot van een woekerbankje koopt Katadreuffe een sigarenzaakje in Den Haag. Het wordt niets en de Rotterdamse woekerbank vraagt zijn faillissement aan. In verband hiermee heeft Katadreuffe op het advocatenkantoor van Stroomkoning een gesprek met zijn curator De Gankelaar. Tijdens het wachten beseft Katadreuffe dat hij niets weet en besluit hij in dit kantoor aan zijn carrière te gaan werken. Het lukt hem om De Gankelaar zover te krijgen hem een baantje te bezorgen. Hij ziet zijn vader op het kantoor. Katadreuffe krijgt een kamer bij Stroomkonings conciërge Graanoogst, bo-ven het kantoor, en voelt zich daar depressief. Maar in zijn werk overtreft hij De Gankelaars verwachtingen. Hij leert het kantoor kennen en bureauchef Rentenstein vertelt hem een huzarenstukje van Dreverhaven en Stroomkoning: de beslaglegging op een Italiaanse boot (hoofdstuk zeven tot en met twaalf)
Dreverhaven is iemand die langs de rand van de wet manoeuvreert. Op een vernuftige manier laat hij zijn twee lampenwinkeltjes met elkaar concurreren. In de loop der jaren wordt de deurwaarder steeds meedogenlozer en hij lokt gewelddadigheden jegens zichzelf uit. Zijn zoon overhandigt hij zelfs een mes, als deze tekeergaat vanwege het tweede faillissement dat Dreverhaven heeft aangevraagd. Dat faillissement wordt door Stroomkoning mild opgenomen (hoofdstuk dertien tot en met vijftien)
Op Lieske, Graanoogst dienstbode en op de typiste Sibculo, die beiden verliefd op Katadreuffe zijn geworden, reageert Katadreuffe geïrriteerd; slechts Stoomkonings se-cretaresse Te George interesseert hem. De juristen op het kantoor worden beschreven (hoofdstuk zestien en zeventien)
Er is een opstand in Rotterdam en in het centrum van de troebelen zet Dreverhaven, geholpen door zijn vervaarlijke assistenten, met plezier een gezin uit huis. Katadreuffe heeft aanvankelijk een wisselende houding tegenover de politiek, maar hij vervreemdt langzaam van het volk. Als hij Stroomkoning in een chique restaurant moet opzoeken, herhaalt zich het visioen van de vijf zonnen bij zijn eerste betreden van het kantoor: nu is hijzelf de zesde. In ieder geval volgt hij Rentenstein op als chef wanneer die wegens fraude wordt ontslagen (hoofdstuk achttien tot en met twintig)
Vlak voor Katadreuffe zijn staatsexamen behaalt, eist Dreverhaven dat hij de schuld aan hem voldoet. Een derde faillissement gaat niet door, wel raakt Katadreuffe over-vermoeid. Bij het vieren van het examen houdt hij een toespraak voor zijn collega’s over het ontdekken van je gaven en het vooruitkomen. Als Te George afscheid van hem neemt is dit geladen met het besef dat Katadreuffe voor zijn carrière kiest. Het wordt het belangrijkste moment van zijn leven. Te George neemt ontslag en de echtge-note van Stroomkoning signaleert het verband met Katadreuffe. Spoedig volgen verde-re mutaties: Piaat sterft en De Gankelaar vertrekt naar Indië. Katadreuffe haalt in één jaar zijn kandidaats rechten (hoofdstuk eenentwintig tot en met vierentwintig)
Met de gezondheid van Joba gaat het achteruit en ze weigert wederom een aanzoek van Dreverhaven. Bij deze gelegenheid vertelt deze haar dat hij hun zoon voor zijn ne-gentiende zal ‘wurgen’, maar dat het restje hem groot zal maken. Zelf raakt de deur-waarder in de problemen. In een gril zet hij alle huurders van zijn kantoor op straat (hoofdstuk vierentwintig)
Katadreuffe vindt de films van Eisenstein subliem. Hij begint Stroomkoning te waarde-ren op wiens jubileum advocate Kalvelage een flitsende speech houdt. Stroomkonings kinderen hebben iets decadents. Later op de avond gaat men uit in Den Haag, waarbij Katadreuffe zich ongemakkelijk voelt. Als hij vlak voor zijn doctoraal Te George per toeval ontmoet, zegt hij haar nooit met een ander te zullen trouwen. Zijn moeder, die vlakbij zat, noemt hem een ezel. Nadat hij is afgestudeerd vraagt Katadreuffe Rentenstein als zijn opvolger terug. De deken bevindt Schuwagts bezwaren tegen Katadreuffes toelating tot de balie ongeldig. De jonge advocaat wil een heer worden, een ‘all-round man’. Bij een afrekeningsbezoek aan Dreverhaven weigert hij diens hand, zijn vader meent echter dat hij juist heeft meegewerkt. Ontroerd raakt Katadreuffe bij Joba’s overbodige testament (hoofdstuk vijfentwintig tot en met achtentwintig).
3. De Verdieping
3.1 Compositie en tijdsverloop
De historische tijd is 1904 tot 1932. p.15:”In de lente van het jaar achttien, toen hij in de hoogste klasse zat…”. De vertelde tijd bedraagt 28 jaar: Dit geteld vanaf het moment dat Katadreuffe geboren wordt tot wanneer hij na zijn beëdiging voor de laatste keer zijn vader opzoekt. Het verhaal is niet-chronologisch. Er worden een paar retro- en prospecties gemaakt.
3.2 Ruimte
In dit boek worden redelijk veel ruimtelijke aspecten beschreven. Allereerst wordt de kamer van Katadreuffe uitgebreid beschreven. De kamer is niet zo mooi, het symboliseert zijn plek in de samenleving, helemaal onderaan. ( zo zag hij het althans, hij vond dat hij pas echt begon als hij zijn diploma had ). Hij accepteert de kamer, ook al is het niet ideaal.
3.3 De wijze van vertellen
In 'Karakter' is, zoals vaak bij Bordewijk, sprake van een auctoriële vertelinstantie. De verteller is alwetend, kent de afloop van de gebeurtenissen ('later zou hij beseffen dat...'), weet wat de personages denken en niet denken ('hij begreep niet dat...'), geeft commentaar op personages (over Katadreuffe bijvoorbeeld: 'zijn kuisheid was wel eens benepen') en beschouwingen (bijvoorbeeld: 'het karakter van de Nederlandse werkman is ingetogen, negen houden zich netjes, pas de tiende is een ordinaire lawaaischopper, maar zijn rijk duurt tussen de negen niet lang.' en 'Er is een belangrijk verschil tussen de bevolking der twee grootste steden, de Rotterdammer is rustiger, evenwichtiger dan de Amsterdammer.')Als Katadreuffe van binnenuit wordt belicht, treedt de auctoriële verteller meestal terug en is er sprake van 'vision avec'. Informatie over de andere personages wordt vaak gegeven vanuit het standpunt van Katadreuffe. Er zijn ook passages waarin het perspectief verlegd wordt naar een van de andere hoofdfiguren. Het is dan niet altijd duidelijk met wie de lezer 'meekijkt'.
3.4 Thema
Het thema van het boek is: strijd tussen vader en zoon. Dit is makkelijk te verklaren. Tussen vader en zoon is nooit liefde geweest. Dreverhaven werkt hem zelfs tegen. Des ondanks slaat Katadreuffe zich hierdoor heen en werkt zich op van eigenlijk niets tot een goed advocaat. Katadreuffe wil beter worden dan zijn vader, hij wil laten zien dat hij zonder iemands hulp het kan schoppen tot advocaat. Als dat betekend dat hij geld moet lenen van zijn vader (een deurwaarder die niets liever wilt dan niet betalende uit huis willen gooien) moet lenen. Het lenen van Dreverhaven is bijna hetzelfde als het tekenen van je eigen doodvonnis. Dreverhaven behandelt hem niet als zijn zoon maar als een gewone lener. Wil hij zijn geld terug, dan krijgt hij het terug, geen uitzondering. Een belangrijk motief in het boek is trots. In het boek heeft ieder personage de trots in zich om niets van iemand aan te nemen en zelf, zonder hulp, door te vechten als het mis gaat. Bij de drie hamvragen heb ik verteld wat die trots doet met de personages. Trots zorgt ervoor dat het verhaal loopt zoals het beschreven is. Als er geen trots in voorkomt zal het verhaal niet zo spannend zijn geworden.
3.5. Personages
Een aantal van de personages in het boek maken een ontwikkeling door. Het is geen grote ontwikkeling, maar er is toch een ontwikkeling. Neem bijvoorbeeld de hoofdpersoon: Katadreuffe. In het begin van het boek was hij een jongen, die erg geïnteresseerd was in kennis. Maar hiermee vooruit komen deed hij niet. Een paar maanden later besluit hij dat hij weg moet bij zijn moeder en op eigen benen moet gaan staan. Dit mislukt, de winkel die hij over kocht ging failliet. Bij het advocaten kantoor waar hij zijn faillissement moet aanvragen krijgt hij de ingeving om daar te gaan werken en iets met het recht te doen. Hij veranderd van een breed geïnteresseerde jongen, die niet veel met zijn kennis doet, in een hardwerkende, studerende jongen maar een doel: advocaat worden.
Jan Maan, een vriend van Katadreuffe, maakt eigenlijk geen ontwikkeling door. Van begin tot het eind is hij een arbeider, vaak hopeloos verliefd en in beslag genomen door het communisme. De fouten die hij maakt blijft hij maken.
Joba Katadreuffe, de moeder van Katadreuffe, is een vrouw die niet echt veranderd van karakter. Ze blijft de stille, zwijgzame moeder die vindt dat haar zoon zich alleen moet redden. Echter verandert ze een beetje. Ze helpt hem op zich wel door hem in huis te nemen na het faillissement in Den Haag. Ook vangt ze hem op wanneer hij een vakantie moet nemen omdat zijn gezondheid achteruit ging door het harde werken.
Dreverhaven blijft de stugge deurwaarder waar het alleen om het recht draait. Hij zal zijn zoon niet helpen, maar tegenwerken. Eigenlijk zorgt dit tegenwerken ervoor dat Katadreuffe advocaat wil worden. Misschien ontwikkelt het karakter van Dreverhaven zich toch. Je komt hier in het boek niet achter.
3.6. Titel, ondertitel en motto
Bordewijk gaf deze roman aanvankelijk de titel 'Karakters'. Uit het schrappen van de 's' blijkt dat het karakter van de drie hoofdpersonen grote overeenkomsten vertoont: alle drie weten ze niet van opgeven, ze volharden in hun ideeën.De ondertitel 'roman van zoon en vader' geeft aan dat de relatie tussen Katadreuffe en Dreverhaven centraal staat.
Het motto is een regel uit het gedicht 'The Rime of the Ancient Mariner' van S.T. Coleridge (1798) en luidt: 'A sadder and a wiser man / He rose the morrow morn.' Vertaald: De volgende ochtend stond hij droever en wijzer op. Deze woorden verwijzen naar de sombere gevoelens van Jacob op het eind van het verhaal, als hij beseft dat hij zijn doel bereikt heeft maar een te hoge prijs daarvoor heeft moeten betalen.
4. Keuzeopdracht
Maak jouw eigen website met JouwWeb