Isabelle (Modernen C, zwart)

1.  Primaire gegevens

Auteur: Tessa de Loo

Titel: Isabelle

Uitgave: De Arbeiderspers, 1989, Amsterdam

Pagina's: 122

Genre: psychologische roman

2. Inhoud (samenvatting)

Isabelle Amable, een beeldschone Franse filmster, logeert bij haar ouders op het landgoed Le Pompon (Auvergne, Frankrijk). Ze bereidt zich voor op een nieuwe filmrol.
Op een dag keert zij niet terug van een wandeltocht in de bergen. Dagenlang kamt de politie de bossen en bergen uit, bijgestaan door verontruste streekbewoners. Ze ondervraagt Gaspard Peyrol, een pafferige boer, die haar als laatste gezien heeft, en Jeanne Bitor, een zonderlinge schilderes met het uiterlijk van een heks, die met twee pitbullterriërs (Jules en Jim) een kilometer bergopwaarts in een oude boerderij van haar overleden ouders woont. De naspeuringen leveren echter niets op en de interesse voor Isabelle verflauwt. Het onderzoek wordt ten slotte gestaakt; het dossier Amable wordt afgesloten.


Alleen Bernard Buffon, de dorpsonderwijzer, geeft de moed niet op: op eigen houtje zoekt hij door. Hij is lelijk, buitengewoon dik door een schildklierafwijking en kaal. Daarentegen is hij ook romantisch (hij houdt bijvoorbeeld van muziek van Schubert), innemend, zacht en vriendelijk. Hij koestert een bijna ziekelijke bewondering voor Isabelle, die voortkomt uit een voorval uit zijn jeugd. Met haar vader had zij de tienjarige Bernard uit een waterton gered, waarin hij door een groepje jongens ondersteboven gezet was. Bernard was toen altijd het mikpunt van plagerijen en spot.


Wat Bernard niet weet, is dat Isabelle gevangen wordt gehouden door Jeanne Bitor. Zij heeft Isabelle ontvoerd met behulp van haar twee honden en opgesloten in haar kelder. Omdat ze als schilderes geobsedeerd is door dood en verval, wil ze Isabelle langzaam uithongeren om de verschillende stadia van deze aftakeling op grote olieverfschilderijen vast te leggen. Eerder al maakte Jeanne serieportretten van dieren, zoals een schilderij van een pasgeboren haas: een waarop de maden zich over hem ontfermd hebben en een waarop het afgekloven skelet ervan te zien is.


Jeanne Bitor wil nu de aftakeling van een buitengewoon knappe vrouw vastleggen. Omdat ze zelf oerlelijk is, haat ze Isabelle om haar schoonheid. Door haar verval te schilderen kan ze wraak nemen op de natuur, die haar zo benadeeld heeft. Door Isabelle in fasen te schilderen wil ze aantonen dat schoonheid snel vernietigd kan worden.


De eerste dagen geeft Jeanne Isabelle niets te eten. Urenlang laat ze haar (naakt) poseren en schildert ze haar obsessief. Het eerste schilderij is snel af; daarop ligt Isabelle op een divan, bevallig en in haar volle schoonheid. Met welgevallen ziet Jeanne de komende dagen hoe snel haar slachtoffer vermagert: haar wervelkolom en ribben tekenen zich steeds zichtbaarder af. Overdag schildert ze, 's avonds is ze serveerster in het dorpscafé La Truite Dorée.
Isabelles krachten begeven het de komende weken meer en meer. Ze kan het niet meer opbrengen tegen te werken of te protesteren en vervalt in een toestand van berusting. ('Opgelucht stelde Jeanne vast dat het leek of er iets in haar geknakt was', p. 43). Op een dag valt ze flauw. Bijgekomen vraagt ze om eten en Jeanne brengt haar brood en melk.


Isabelle voelt zich snel wat beter en doet een laatste poging om verandering in haar lot te brengen. Ze vraagt Jeanne waarom ze op deze manier schildert en Jeanne begint een referaat over lelijkheid en schoonheid. Ze praat over haar jeugd, die in het teken stond van haar lelijkheid. Iedereen negeerde haar, sommige mensen reageerden zelfs agressief op haar verschijning. Geleidelijk ontwikkelde zich bij haar een haat tegen schoonheid.


Isabelle op haar beurt speldt Jeanne een verzonnen levensverhaal op de mouw met traumatische jeugdervaringen, hoe haar vader al vroeg om het leven kwam en haar stiefvader haar jarenlang misbruikte. Ook vertrouwt ze haar toe dat ze al twee ongelukkige huwelijken achter de rug heeft. Eerst met een wielrenner, die uitsluitend over zichzelf kon praten, en daarna met een filosoof, die, als het op vrijen aankwam, zich ontpopte als een sadist met een grote haat voor vrouwen. Hiermee wil ze Jeanne duidelijk maken dat er ook grote nadelen kleven aan schoonheid. Ze zegt zich vaak een lustobject te voelen: mannen zeggen soms 'romantische dingen (...), geven je het gevoel dat je uniek bent... Maar dan... komt het moment waarop ze alle gevoel voor decorum verliezen... alle respect voor jou en voor zichzelf... Wilde beesten!' (p. 59). Ze trekt de conclusie dat niet alleen lelijke maar ook mooie vrouwen een gemeenschappelijke vijand hebben: de man; samen staan ze tegenover hém.


Jeanne blijkt niet ongevoelig voor de treurige levensloop van de schijnbaar zo ongelukkige Isabelle: Jeanne ziet haar steeds meer als een lotgenoot en aarzelt nu om haar voornemen geheel ten uitvoer te brengen. De twee vrouwen vertellen elkaar op vertrouwelijke wijze steeds meer uit hun leven en Isabelle krijgt elke dag eten en drinken. Op een dag zitten ze zelfs samen 'gezellig' buiten, onder de appelboom, en praten over hun slechte lot ten gevolge van de terreur van de man. Zo vertelt Jeanne dat ze slechts één keer met een man naar bed is geweest, hij deed het licht uit om haar niet te hoeven zien. Jeanne heeft haar ontboezingen nooit met iemand kunnen delen en voelt zich gevleid, omdat Isabelle haar als vertrouwelinge ziet.


Die avond gaat ze, op weg naar haar werk in het café, de dorpskerk in, steekt een kaars aan voor het Mariabeeld en vraagt of de Madonna ervoor wil zorgen dat Isabelle voor altijd bij haar zal blijven.


Diezelfde avond gooit Bernard Button echter roet in het eten. Het valt hem op dat Jeanne de laatste dagen vrolijker is en de klanten niet zoals gewoonlijk onopvallend en nors bedient, maar hen zelfs bij de naam noemt. Hij schiet haar aan en brengt het onderwerp op Isabelle. Argeloos vertelt hij haar wat hij heeft gehoord van Odile Sévérac, een moeder van een leerling en ex-vriendin van Isabelle, namelijk dat Isabelle een gelukkige jeugd heeft gehad en in het najaar zou trouwen met haar verloofde, Jean-Pierre. Jeanne beseft dat Isabelle haar schaamteloos heeft voorgelogen. Ze kan haar ontreddering niet voor de klanten verborgen houden. Ontgoocheld keert zij diep in de nacht naar huis terug.


De volgende ochtend onderwerpt Jeanne Isabelle weer aan haar strenge regime. Ze neemt zich voor met verdubbelde zelfdiscipline het drieluik van de aftakeling van Isabelle af te maken. Isabelle vraagt om eten, maar Jeanne weigert, ook al werpt ze zich smekend voor haar voeten. Verbeten schildert ze de hele dag door. Uiteindelijk lijkt Isabelle zich in haar lot te schikken.


De volgende morgen ziet Jeanne dat het bed van Isabelle leeg is. Meteen daarna ontdekt ze haar, bungelend aan een touw. Jeanne raakt ten prooi aan de meest uiteenlopende gevoelens. Haar woede slaat ten slotte om in verdriet en radeloosheid. Gehaast gaat ze naar buiten en verbrandt al haar schilderijen, de bewijzen van haar vergrijp.


Ondertussen is Bernard Buffon op weg naar de boerderij van Jeanne. Door het gesprek dat hij met haar de avond ervoor in het café heeft gevoerd en haar vreemde reactie, is bij hem het vermoeden ontstaan dat zij wel eens wat met de verdwijning van Isabelle te maken kan hebben. Hij treft haar aan bij een groot vuur in de tuin. Tussen de struiken vindt hij Isabelles schoenen. Hij sluipt het huis in en ziet Isabelle in de kelder. Ze blijkt nog te leven. Ze had gebruik gemaakt van een truc: ze wendt zelfmoord voor door zich op te hangen in de hoop dat Jeanne zou schrikken en de benen zou nemen. Ze was maar ten dele in haar opzet geslaagd. Jeanne was er weliswaar vandoor gegaan, maar de stapel strobalen waarop ze terug had willen stappen, was omgegooid door de twee honden. Bernard was net op tijd gekomen. Hij bevrijdt haar en zo komt zijn droom uit: Isabelle ooit op ridderlijke wijze terugbetalen voor haar redding uit de regenton. Maar met het uitkomen van deze droom blijkt zijn idyllische verering voor Isabelle te zijn verdwenen.


Samen verlaten ze gehaast de boerderij (Jeanne is zonder de honden in de richting van de Plomb du Cantal vertrokken) en Isabelle vertelt Bernard wat er in de voorbije weken is gebeurd. Zo zegt ze dat ze aan Jeanne niet haar eigen levensverhaal heeft verteld, maar dat van Marilyn Monroe.
Ze licht de politie in, die een zoekactie naar Jeanne Bitor op touw zet. Isabelle wil niets van vervolging van Jeanne weten. 'Ik heb nog nooit iemand ontmoet (...) die zo... ongelukkig is. Ik heb me ook nooit gerealiseerd dat een vrouw zozeer het slachtoffer kan worden van haar uiterlijk... van haar lelijkheid...' (p. 120).
Isabelle keert terug naar het landgoed van haar ouders en is snel weer de oude. De familie Amable vereert Bernard Buffon als een held, biedt hem een diner aan en schenkt hem het complete oeuvre van Schubert.


Als de politie het speurwerk naar Jeanne Bitor staakt, besluit Bernard Buffon het werk van de politie over te nemen. Hij is nu geheel in de ban van een nieuwe vrouw die spoorloos is. 'De koningin van de dag had haar troon afgestaan aan de koningin van de nacht' (p. 126). Elke keer als hij onverrichterzake terugkeert, put hij troost uit Schuberts Unvollendete.

 

3. De verdieping

3.1 Compositie en tijdsverloop

Geen tijdsaanduiding (behalve in de eerste zin "niet lang geleden").

Het tijdsverloop is voornamelijk chronologisch, met enkele opvallende flashbacks, bijvoorbeeld de jeugdherinnering van Jeanne aan haar afkomst (hoofdstuk 2), haar traumatische jeugdervaring met een vriend van haar broer (hoofdstuk 9) en het verhaal van Bernard in de ton (hoofdstuk 5).
Enkele opvallende vooruitwijzingen verhogen de spanning. Zoals het verhaal van de journalist, die de moeder van Isabelle vertelt dat er in de streek waar haar dochter is zoek geraakt, vroeger een weerwolf leefde: 'Meer dan honderd personen werden gruwelijk verminkt teruggevonden' (p. 6). Een tweede voorbeeld staat aan het begin van hoofdstuk 9, waar sprake is van een invasie van onweersbeestjes, 'minuscule onheilbrengers', die zowel het schilderen als het poseren onmogelijk maken en het hele huis in bezit nemen.
Ook tijdvertragingen verhogen de spanning, zoals de uren voor de ontsnapping, de gefingeerde zelfmoord en de ontsnapping zelf.

3.2 Ruimte

Het verhaal speelt zich af in Frankrijk in de plaats Auvergne in een beboste, bergachtige streek. Ik denk niet dat het land Frankrijk nou specifiek belangrijk is voor het verhaal. Een motief waarom juist Frankrijk is gekozen is waarschijnlijk de bosrijke, heuvelachtige omgeving, maar die vind je in meer landen dan alleen in Frankrijk. Een andere ruimte in het boek is het huis van Jeanne Bitor. In de kelder en in de kamer waar geschilderd wordt speelt zich veel af. Deze ruimtes zijn dus wel belangrijk voor het verhaal.  De plaats wisseling die zich afspeelt is dat Isabelle van een hele vrije omgeving, een omgeving vol natuur abrupt naar een hele gesloten omgeving gaat. 

Thema lastig te bepalen verschillende opties;

- Obsessie: Jeanne is geobsedeerd door haar eigen lelijkheid en de schoonheid van anderen.
- Jaloezie/haat: Jeanne is jaloers op Isabelle en haat haar omdat zij zo mooi is.
- Wraak: Jeanne wil wraak nemen op Isabelle en daardoor op 'de' schoonheid.

De ruimtes hebben niet heel veel te maken met de thema's. Alleen de schilder kamer is wel de kamer waar de obsessie/jaloezie/wraak het meest tot uiting komen. 

3.3 De wijze van vertellen

In Isabelle is sprake van een alwetende verteller. Deze is vooral aan het woord in het eerste en het laatste hoofdstuk. In het beginhoofdstuk informeert hij de lezer over de plaats waar het verhaal zich afspeelt, de gebeurtenis (verdwijning van Isabelle) en de mogelijke daders. Dit hoofdstuk heeft daardoor het karakter van een proloog. De lezer maakt al in de eerste alinea kennis met de visie van de alwetende verteller en wordt door enkele vragen bij zijn verhaal betrokken: 'Men was geschokt. Hoe kon dit gebeuren in een land met een groot internationaal aanzien, met talloze kerncentrales, een land dat atoomproeven deed in overzeese koloniën? Kon dit land de veiligheid van zijn burgers nog wel waarborgen?'
In het slothoofdstuk informeert de alwetende verteller de lezer over de tijd (een prachtige nazomer) en de afloop van de gebeurtenissen (Isabelle is weer terug, Jeanne blijft spoorloos, Bernard kiest een andere illusie om na te jagen). Dit hoofdstuk heeft het karakter van een epiloog.

3.4 Thema

Thema lastig te bepalen verschillende opties;
- Obsessie: Jeanne is geobsedeerd door haar eigen lelijkheid en de schoonheid van anderen.
- Jaloezie/haat: Jeanne is jaloers op Isabelle en haat haar omdat zij zo mooi is.
- Wraak: Jeanne wil wraak nemen op Isabelle en daardoor op 'de' schoonheid.

3.5 Personages

Jeanne Bitor is de belangrijkste vertegenwoordigster van de lelijkheid. In het verhaal zelf wordt de lezer al duidelijk gemaakt dat zij een 'speaking name' heeft: 'De geestigste onder hen maakte de opmerking dat zij haar naam met recht eer aandeed: Bitor was immers een verbastering van Butor, dat reiger betekent' (p. 8). Haar leven wordt beheerst door een wrok tegenover het noodlot dat haar zo wanstaltig lelijk heeft gemaakt dat iedereen haar mijdt als de pest. Zij is erop uit de schoonheid (i.c. Isabelle) te ontluisteren, te laten zien dat schoonheid geen verdienste is, slechts illusie, schone schijn en snel kan aftakelen. Ondanks haar kille, harde opstelling blijkt ze mens gebleven te zijn: zodra Isabelle een gewillig oor voor haar heeft, ontdooit ze en krijgt haar echte persoonlijkheid een kans. Ze is ontluisterd als ze merkt dat Isabelle maar een spel met haar gevoelens heeft gespeeld en verhardt daarna haar wrok.

Bernard Buffon is een tweede vertegenwoordiger van de lelijkheid. Zijn naam kan in verband worden gebracht met het Franse woord 'bouffon': nar, potsenmaker. Door het voorval met de ton, waarin hij, half ontkleed, ondersteboven werd geperst door zijn klasgenoten, doet hij deze betekenis recht. Anders dan Jeanne Bitor leidt zijn lelijkheid niet tot slechtheid: hij is een zachtaardig mens die weet dat hij vanwege zijn lelijkheid geen vrouw kan bekoren en die daarom 'op afstand' liefheeft. Hij aanbidt Isabelle in de wetenschap dat hij haar toch nooit kan krijgen. Als hij tijdens hun gemeenschappelijke vlucht merkt dat Isabelle een gewone vrouw blijkt te zijn, valt zijn droom in duigen. Hij keert zich van haar af en stelt zich een nieuw onbereikbaar doel: het terugvinden van Jeanne. Door zijn geloof in de droom is hij een zuivere romanticus. Vandaar ook zijn dwepen met de muziek van Schubert.

Isabelle Amable vertegenwoordigt de bedrieglijke schoonheid, de illusie, de schone schijn. Haar naam is een 'speaking name': in 'Isabelle', een verfransing van de naam Elisabeth, zit het woord 'belle' (mooi, schoon); 'Amable' hangt samen met het Franse woord 'aimable' en het Italiaanse 'amabile': bevallig, lieflijk, vriendelijk. Ze is een beeldschone vrouw van circa dertig jaar, die, naar eigen zeggen, in films vooral typetjes moet spelen in B-films bij wie het slechts om het uiterlijk draait.
We moeten echter oppassen met deze (eigen) typering: van haar worden in de roman drie levensverhalen gegeven. Het eerste is dat van de media, die haar een turbulent leven vol schandalen toedichten. Het tweede is het levensverhaal dat Isabelle beschrijft aan Jeanne. Ook deze versie blijkt verzonnen: het is het levensverhaal van de Amerikaanse filmster Marilyn Monroe. Het derde verhaal is afkomstig van Odile Sévérac en wordt via Bernard Buffon aan Jeanne verteld. Deze (saaiste!) versie blijkt de juiste te zijn: Isabelle heeft een gelukkige jeugd gehad en gaat binnenkort trouwen.

3.5  Titel, ondertitel en motto

Een titelverklaring is bij het boek ‘Isabelle’ zeer voor de hand liggend. Het boek is vernoemt naar een van de hoofdpersonen.  Het boek is natuurlijk niet voor niks naar Isabelle vernoemt. Eigenlijk draait alles om haar, zij wordt ontvoerd, zij wordt gezocht, zij is het oogappeltje van een van de hoofdpersonen(Bernard Buffon), zij liegt Jeanne Bitor voor, zij is het die lelijk moet worden enz. het is daarom dus logisch dat het boek Isabelle heet.
In de naam Isabelle komt het franse woord ‘belle’ voor wat mooi betekent en haar achternaam is ‘Amable’ wat afgeleid is van ‘amai ble’ wat vriendelijk betekent.

Er is geen motto in het boek.

4. Keuzeopdracht

Interview de hoofdpersoon.

Ik kies ervoor om Jeanne Bitor te interviewen:

Hallo Jeanne, hoe gaat het?
Wat denk je zelf! Ik ben gister gevonden na drie jaar in mijn eentje overleefd te hebben in de wildernis.
Sorry dat was een domme vraag, maar ik vroeg me eigenlijk af je je ooit schuldig hebt gevoeld na het incident met Isabelle?
Ja het was geen goed idee maar ik moest het doen op dat moment.
Het idee om schoonheid tot lelijkheid te maken is interessant maar om een persoon echt pijn te doen?
Ik had het nooit mogen doen zonder de toestemming van Isabelle maar ze had nooit toestemming gegeven als ik het gevraagd had. Dus heb ik op dat moment besloten om het zo te doen. Het gaat ver en het heeft uiteindelijk toch niks opgeleverd.
Ze hebben twee jaar gelden je honden afgemaakt waarom heb je ze niet meegenomen?
Ik had nooit verwacht dat ze dat zouden doen en op dat moment had ik het gevoel dat ze toch beter af waren zonder mij. Ik zou ze nooit eten gegeven kunnen hebben. Maar degene die de honden heeft aan geraakt heeft een groot probleem.
Wat voor plan heb je nu?
Ik krijg nu een proces dus ik hoop dat ik er goed uitkom. Ik heb gehoord dat Isabelle niet tegen mij wil verklaren. Terwijl ze al die tijd tegen mij gelogen heeft. Ik snap niet waarom maar ik ben er wel blij mee.
Waar kwam de drang vandaan om haar zo te laten lijden?
Die drang kwam van het feit dat zij alles in haar schoot geworpen heeft gekregen omdat ze mooi is en daar was ik super boos over.
Oké Jeanne bedankt voor je tijd.

 



 

Maak jouw eigen website met JouwWeb